Transport en afweer

Eiwitten beschikken over de functie om bepaalde stoffen aan zich te binden. Zodra de stoffen zijn verbonden aan het eiwit kunnen ze door het lichaam worden getransporteerd. Een voorbeeld in dit proces is de transport van ijzer door het bloed. IJzer wordt aan een proteïne verbonden en vervolgens getransporteerd door het lichaam.
Ook is het eiwit in staat lichaamsvreemde stoffen te omhullen. Bij een geslaagde procedure wordt de stof onschadelijk gemaakt en afgeweerd door antistoffen. Eiwitten vormen voor deze antistoffen een bestanddeel. Het lichaam kan door deze stof niet langer worden geschaad.